Uitslag HIV-test: HIV-negatief
Een HIV-test heeft twee mogelijke uitslagen: HIV-negatief of HIV-positief. Wanneer de uitslag HIV-negatief is, is er geen HIV aangetroffen in het bloed. We vertellen je hieronder meer over de betekenis van HIV-negatief en wat je moet doen bij deze uitslag.
HIV-negatief betekenis
Het klinkt misschien niet direct goed, maar de uitslag HIV-negatief is bij een HIV-test goed nieuws. Er is dan geen HIV aangetroffen in het bloed. Er zijn verschillende HIV-testen mogelijk. Zo kan je kiezen voor een reguliere test bij een arts of de GGD, je krijgt de uitslag dan na 7 tot 10 dagen te horen. Ook kan je kiezen voor een HIV-sneltest, de uitslag is dan bekend binnen 1 uur. Tot slot kan je kiezen voor een HIV-zelftest, waarbij de uitslag binnen 60 seconden bekend is.
Hoe weet ik of mijn HIV-test negatief is?
Bij HIV wordt er in alle gevallen bloed afgenomen. Bij een zelftest gaat dit om bloed uit de vingertop, bij een test bij de GGD of een arts gaat het in de meeste gevallen om bloed uit de elleboogsplooi. Dit bloed gaat daarna na een laboratorium voor verder onderzoek. Bij een sneltest leest de arts de uitslag af van een teststrip. Bij een zelftest lees je het resultaat van een HIV-test zelf af. Bij één stipje is de testuitslag ben je HIV-negatief. Bereid je goed voor op het moment dat je de uitslag gaat krijgen, een positieve en negatieve uitslag van HIV kan een flinke impact hebben.
Vensterperiode bij HIV
Er is een belangrijke ‘maar’ wanneer de uitslag van een zelftest HIV-negatief is. Bij HIV heb je te maken met een vensterperiode (of ‘window period’). Wanneer je kort geleden HIV hebt opgelopen, is het in sommige gevallen nog niet voldoende meetbaar in het bloed. Dit kan tot wel 3 maanden duren. Het dus zijn dat een test een negatief resultaat liet zien, maar dat je wel HIV hebt. Heb je in de periode voor de test een risico op HIV gelopen? Laat je dan altijd voor de zekerheid na een periode van 3 maanden nogmaals testen.